Computationeel denken in een les LO

27-05-2021

Tijdens de les LO werken we rond het inoefenen en uitvoeren van een tussensteunsprong over de plint. Aangezien dit voor sommigen een moeilijke sprong is, zien we dat er een bepaald probleem is. We kunnen dit allen gaan opsplitsen en zo kunnen we door computationeel te denken het probleem oplossen.

1) Wat is nu juist het probleem?

Enkele leerlingen hebben moeilijkheden met het uitvoeren van de tussensteunsprong. Als leerkracht moet je goed observeren en kan je door dit te doen de fout(en) gaan opsporen (= debuggen). Door goed te observeren merken we dat de leerlingen niet genoeg hoogt halen, om de tussensteunsprong uit te voeren. Dit is het probleem.

2) Hoe lossen we dit probleem op?

Aangezien je voor het uitvoeren rekening moet houden met veel verschillende technische aspecten, kunnen we het probleem oplossen door het op te splitsen in deelprobleempjes (= decompositie). 

De verschillende stappen om een tussensteunsprong goed uit te voeren zijn:

     1) Een goede, snelle aanloop

     2) Een verre en krachtige sprong op de springplank (om hoogt te maken)

     3) Armen gebruiken om extra hoogte te maken

     4) We plaatsen de handen plat op de plint (op schouderbreedte)

     5) We heffen de bekken tot (zeker) boven de ellebogen

     6) We brengen de knieën samen (gesloten) naar de borstkas en springen zo door onze armen

     7) We landen met beide voeten naast elkaar op de mat

Het grote probleem is nu opgedeeld in verschillende kleine onderdelen die noodzakelijk zijn om het probleem te gaan oplossen. We hebben het probleem dus in stukjes gehakt (= decompositie) en kunnen nu aan deze stapjes gaan werken. We hebben dus een stappenplan opgesteld om de tussensteunsprong goed uit te voeren (= algoritmisch denken). De belangrijkste aspecten van de sprong zijn dus de krachtige en verre sprong op de springplank, het heffen van de bekken, het plat plaatsen van de handen op de plint en de knieën naar je borstkas brengen (= abstractie).

3) Opgelost probleem

We hebben ons probleem, d.m.v. de fout op te sporen en er aan te werken om zo de foutjes te verwijderen, opgelost (= debuggen). De leerlingen hebben door deze foutenanalyse en het ondervinden dat de sprong nu beter gaat ook kennis opgedaan i.v.m. andere sprongen. Om bijvoorbeeld een salto te maken, zijn deze stapjes ook belangrijk. De leerlingen pakken deze geleerde informatie dus mee en kunnen deze toepassen in nieuwe vaardigheden (= patroonherkenning).


Brent De Hert | Schooljaar 2020-2021 | E-vaardig
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin